Orthopedisch chirurg Joris Jansen uit Alrijne Ziekenhuis publiceert effectiviteitsstudie over bloed besparend medicijn bij knieprotheses in internationaal wetenschappelijk tijdschrift ‘The Knee’
“Bij knieprothese operaties is altijd wat bloedverlies te verwachten, de kunst is echter de hoeveelheid en de gevolgen ervan zo klein mogelijk te houden”, zo vertelt Alrijne orthopedisch chirurg Joris Jansen. Er zijn vele manieren waardoor bloedverlies bij gewrichtsvervangende operaties zoveel mogelijk kan worden beperkt. Allereerst is het belangrijk dat de waarde van rode bloed lichaampjes voor aanvang van operatie goed is. Als een te laag hemoglobine gehalte bij pre-operatieve screening wordt ontdekt kan dit al vroegtijdig geanalyseerd en behandeld worden, soms met staaltabletten en zo nodig ook met pre-operatieve Epo injecties.
Het voorkomen van een bloedtransfusie na operatie is belangrijk omdat het een verhoogd risico op infectie en trombose geeft, wat extra gevaarlijk is in de herstel periode net na een kunstknie.
“Uiteraard proberen we ook tijdens de operatie met kleine incisies en weefsel sparende technieken het bloedverlies zo beperkt mogelijk te houden “, legt orthopeed Jansen verder uit. “Een belangrijk hulpmiddel daarbij is tranexamine zuur, een medicijn dat aanmaak van bloedstelpende fibrine propjes stimuleert. Uit eerdere studies was al bekend dat het middel tranexamine heel goed werkt en veilig is, maar over de juiste dosering en manier van toediening is internationaal nog geen overeenstemming.”
In het Alrijne Ziekenhuis is de afgelopen jaren door de orthopedie juist naar de dosering van tranexamine bij knieprotheses onderzoek verricht, dat vorige maand gepubliceerd is in het toonaangevende Britse medisch tijdschrift ‘The Knee’. Door de orthopedie onderzoekscoördinator Barbara Snoeker werden de resultaten van drie verschillende doseringen tranexamine geanalyseerd. De hoogste dosering (tot 4 gram totaal) bleek het meest effectief. Ook een belangrijke uitkomst was dat het middel tevens veilig gegeven kan worden aan patiënten die langer dan een jaar geleden een trombo-embolie zoals hart- of herseninfarct hebben meegemaakt.
“We hopen door deze publicatie dat dit effectieve en goedkope middel standaard in hogere dosering gebruikt wordt, waardoor minder bloedtransfusies na protheses nodig zullen zijn in de toekomst”, besluit Jansen. “Tot slot gaat onze grote dank als onderzoekers uit naar de Alrijne wetenschapscommissie, die door financiële ondersteuning dit project mede mogelijk heeft gemaakt.